Triage, voor een beter
gecoördineerde patiëntenzorg.Door Simone Steketee, SEH-verpleegkundige, Gelre Ziekenhuizen,
locatie Lucasziekenhuis, Apeldoorn.Terug naar de scripties en notities pagina.
Kies het hoofdstuk van uw keuze:
Sinds januari 2002 ben ik werkzaam op de Spoed Eisende Hulp van de Gelre Ziekenhuizen, locatie Lukas. In maart jongstleden ben ik ook al gestart met deze opleiding. Van veel werkervaring is dan ook nog geen sprake, maar desondanks bemerkte ik vrij snel een aantal knelpunten op de SEH (spoedeisende hulp).
Waar ik in mijn werk dagelijks mee te maken krijg is de patiëntenstroom, die van dag tot dag verschillend is in hoeveelheid en in aard van aandoeningen. Dit maakt juist het werken op deze afdeling zo afwisselend en voor mij uitdagend.
Het brengt echter ook wel eens problemen met zich mee, doordat je nooit weet hoeveel en wat voor een soort patiënten je die dag weer gaat verplegen.Op het moment staat een van onze secretaresses de patiënten te woord, die zich melden. Zij maakt alvast een selectie tussen de categorie interne en chirurgische patiënt.
Het daadwerkelijk inschatten van de ernst van de aandoening is dan nog niet gebeurd.
Sommige mensen komen met een verwijzing van hun huisarts of de huisartsenpost in de avond- en nachturen. Een heel groot gedeelte van de mensen die zich melden komen, echter onverwezen bij de Spoed Eisende Hulp.
Dit leidt er toe, tezamen met het feit dat onze maatschappij steeds meer een “consumptiemaatschappij” wordt, dat de wachtkamer geregeld uitpuilt van de patiënten. Wachttijden kunnen hierdoor oplopen tot soms wel drie uur, met als gevolg dat mensen ongeduldig worden en het soms agressie oproept.Deze ontwikkeling is ook regelmatig in het nieuws, bijv. het artikel in de Apeldoornse Courant van 10 augustus 2002; “Volle wachtkamers, lege spreekkamers”.
Dit artikel refereert aan het feit dat de wachtkamers bij de huisartsenpost overvol zijn, in tegenstelling tot de spreekkamers bij de huisartsen.
Volgend artikel las ik en het bracht mij op het idee om aan dit onderwerp mijn scriptie te wijden: “Meer tijd voor echte spoedgevallen.” Algemeen Dagblad,
2 augustus 2002.Trieëren door hiervoor opgeleid personeel op de Spoed Eisende Hulp geeft mijns inziens een stukje rust in de wachtruimte en het schept tevens duidelijkheid voor de wachtende patiënten en het personeel van de SEH (spoedeisende hulp).
Bovenstaande is voor mij meer dan voldoende aanleiding om hier mijn scriptie aan te wijden, en mij eens verder te verdiepen in de mogelijkheden en veranderingsprocessen van de methodiek “Triage”.
Er is onvoldoende methodiek en systematiek in het “sorteren”van de patiënten en de ernst van hun aandoeningen, die zich melden bij de Spoed Eisende Hulp.
De SEH (spoedeisende hulp) verpleegkundigen krijgen verduidelijking en systematiek in het trieëren van patiënten op urgentie en dit biedt daardoor een houvast voor een patiëntgerichte en kwalitatief verantwoorde opvang op de Spoed Eisende Hulp.
Doelgroep:
De SEH (spoedeisende hulp) verpleegkundigen werkzaam in de Lukas lokatie van de Gelre Ziekenhuizen.
Hoofdstuk 1: Triage, wat houdt dat dan in?
Inleiding
Wat ik in mijn dagelijkse werkzaamheden op de spoedeisende hulp mis, is een efficiënt systeem met betrekking tot de opvang van de als maar groeiende patiëntenstroom. Vanuit dit gemis ben ik gaan nadenken en tot de volgende probleemstelling gekomen;
“Er is onvoldoende methodiek en systematiek in het ‘sorteren’van de patiënten, die zich melden bij de spoedeisende hulp.”
Na de nodige literatuur te hebben gelezen in vakbladen en boeken, kwam ik al vrij snel op het triagesysteem van Manchester uit. De vakbladen en het boek ‘Triage voor de spoedeisende hulp’, gooien hoge ogen op over dit systeem.
Mijns inziens biedt het systeem een hulpmiddel om meer structuur aan te brengen m.b.t. de onvoorspelbare werkzaamheden op de spoedeisende hulp.Op 18 oktober zijn we met een aantal spoedeisende hulp verpleegkundigen naar een symposium van de NVSHV (= Nederlandse Vereniging Spoedeisende Hulp Verpleegkundigen) geweest, welke specifiek ging over het onderwerp “triage”. Tijdens dit symposium werd op een leuke manier geschetst hoe het er nu aan toe gaat op de meeste spoedeisende hulpafdelingen. Er kwamen verschillende disciplines aan het woord over de huidige situatie, bijv.; de huisartsenpost, de SEH (spoedeisende hulp) arts, de SEH verpleegkundige, Nurse Practioner. Tevens werd er door Peter Bouwels ( een initiatiefnemer m.b.t. de invoering van het invoeren van triage in het ziekenhuis in Geldrop), een inleiding gehouden over de invoering van het MTS (=Manchester Triage Systeem) in de verschillende oefenziekenhuizen.
Al met al een leerzame dag met actuele informatie die mij weer verder op weg hielp voor mijn scriptie.
De huidige situatie m.b.t. de patiententoestroom behoeft eigenlijk weinig uitleg meer. Als je de krant erop naslaat en wat vakliteratuur doorleest, kun je lezen dat het een actueel feit is dat de toestroom enorm groeit. Mede door het feit dat de maatschappij veranderd is in een soort “consumptiemaatschappij”. Je kunt de televisie niet aanzetten, of er is wel weer een of ander medisch programma of geromantiseerde ziekenhuisserie op een kanaal.
Mensen worden steeds mondiger en eisen direct geholpen te worden. Sommigen weten zelfs de behandeling al, of willen dat er een foto van een enkel gemaakt wordt.
“Dit is toch de Eerste Hulp?”, Een veel gehoorde vraag waarop de spoedeisende hulp verpleegkundige op de Lukaslocatie meestal in de verdediging schiet.
“Nee, dit is de spoedeisende hulp en heeft een acuut karakter!” Voor een eerste hulppost moet u op het voetbalveld zijn of bij de huisarts.
Dus ook een misvatting over wat voor een soort opvang we nu eigenlijk zijn, mensen denken dat we een EHBO post zijn, waar je met elke klacht terecht kunt. Sommige mensen komen zelfs met klachten die al weken bestaan.
Mensen vinden het gewoon om voor elke klacht naar de spoedeisende hulp te gaan en passeren vaak de eerstelijnszorg, nl. de huisarts. Met de introductie van de HAP ( huisartsenpost) is het ook niet veel beter geworden, regelmatig krijgen we telefoontjes met klachten over de behandeling of mensen weten simpelweg de huisartsenpost niet te vinden. Deze post bestrijkt een groot gebied, waardoor veel mensen zoiets hebben; “Als ik dan toch moet rijden, dan maar gelijk naar het ziekenhuis, anders word ik toch doorgestuurd.”Nu is het vaak zo dat je als Spoedeisende hulp verpleegkundige jezelf min of meer moet verdedigen in de wachtruimte als je een patiënt eerder binnenroept dan een andere. ( Bijv. omdat deze eerst bij de huisarts geweest is). Mensen zijn snel geïrriteerd en willen allemaal snel geholpen worden, ongeacht of de een meer klinische noodzaak heeft dan de andere. Iedereen vindt wat hij/zij heeft ernstig genoeg om ervoor naar de spoedeisende hulp te komen.
Reden te meer om te gaan werken met meer systematiek en hiervoor een triagesysteem als ‘filter’ te gebruiken.
Er bestaan diverse triagesystemen, maar ik heb gekozen voor het Manchester Triage Systeem. Mede doordat dit al goede resultaten heeft geboekt in diverse oefenziekenhuizen.1.1 Theorie over het Manchester Triage Systeem.
Wat is triage nu eigenlijk? Het woord triage is afgeleid van het woord “sorteren” of “rangeren”. Het houdt voor de spoedeisende hulp in dat er aan iedere patiënt een urgentiekleur wordt toegekend op basis van protocollen. Zo weet je hoe snel een patiënt geholpen dient te worden.
Tijdens mijn ambulance stage heb ik het met mijn stagebegeleider ook over triage gehad. Voor ambulancepersoneel is al een Landelijk Protocol m.b.t. het trieëren van patiënten bij grootschalige rampen. Zij werken volgens een systeem waarbij de slachtoffers in ongeveer 10 seconden getrieërd worden en opgeschaald in T1 t/m T4 slachtoffers, waaraan ook een kleurencodering gekoppeld zit. Dit om ook helder te krijgen hoeveel ambulances er nodig zijn ter plaatse. Dit systeem is echter nog niet gebruikt in ziekenhuizen en is m.i. vrijwel gelijk aan het MTS (Manchester Triage Systeem) met zijn kleurencodering. Als er een oefening is van de ambulance zou hij mij ook inseinen zodat ik mee kan participeren.
De triagemethodiek;
Het doel van triage op de SEH is om zowel het klinisch management van de individuele patiënt als het afdelingsmanagement te ondersteunen. Dit kan het best worden bereikt door een nauwkeurige bepaling van de klinische prioriteit.
Het moet duidelijk zijn dat de diagnose van de patiënt niet altijd gerelateerd is aan zijn klinische prioriteit.(Triage voor de spoedeisende hulp blz. 12)
Maar juist het managen van de patiënten op de spoedeisende hulp is lastig omdat je nooit kunt voorspellen wanneer en hoeveel patiënten er komen die dag. Het management is dus onderhevig aan tal van factoren zoals; tijdstip van de dag, hoeveelheid personeel, aantal beschikbare bedden.
Op de spoedeisende hulp is ook een onderverdeling m.b.t. de individuele patiënt en diens specifieke zorgbehoeften te maken, onder te verdelen in de volgende categorieën:-kinderen; zij hebben specifieke behoeften, worden vaak vergezeld door een ouder, leerkracht enz.
-ouderen; verminderde mobiliteit ( rolstoelafhankelijkheid) kan leiden tot minder comfort in de wachtruimte, de vreemde omgeving kan een oudere patiënt die beginnend dementerend is, in de war doen raken.
-scheldende, agressieve patiënten en het ongemak dat zij veroorzaken voor andere patiënten en de seh (spoedeisende hulp) verpleegkundigen.
-patiënten onder invloed van alcohol, zij behoeven regelmatig opnieuw gezien te worden om te bekijken of hun toestand niet verergert.
Om te kunnen trieëren zijn er diverse systemen. Ik heb gekozen voor het Manchester Triage Systeem (verder te lezen als MTS). Dit systeem is nl. al uitgebreid getest en heeft bewezen een handig hulpmiddel te zijn voor het coördineren van de patiëntenzorg op de spoedeisende hulp. “Het systeem heeft zich de afgelopen jaren in Groot Brittanië bewezen; het is valide, reproduceerbaar en wordt gebruikt als ‘gouden standaard’ in (tucht-) rechtzaken.” (Citaat voorwoord boek; Triage voor de spoedeisende hulp)
Binnen het MTS (Manchester Triage Systeem) wordt gewerkt met zogeheten stroomschema’s bij de presentatie van de patiënt. Dit schema wordt gebruikt om de kleurencodering voor de patiënt met zijn individuele klacht vast te stellen. Je zou het kunnen zien als protocol c.q. leidraad.
Zo’n schema laat je volgens vaste stappen, c.q. vragen de urgentie van de patiënt bepalen. Door deze vragen met Ja of Nee te beantwoorden kom je vanzelf tot de urgentiekleurencodering behorende bij deze patientencategorie.
Deze schema’s zijn er al voor tal van aandoeningen.
Door middel van deze stroomschema’s wordt aan iedere patiënt een bepaalde kleur toegekend. Deze kleur bepaalt hoe urgent de patiënt geholpen dient te worden.De onderverdeling in kleuren is als volgt;
Rood = acuut, tijd; o minuten
Oranje = zeer urgent, tijd; 5-10 min.
Geel = urgent, tijd; 30-60 min.
Groen = standaard, tijd; 120 min.
Blauw = niet urgent, tijd; 240 min.
De tijden die achter de kleuren vermeld staan, zijn de zogeheten
”targettijden”, oftewel de maximaal aanvaardbare tijd.Zo is er voor elke aandoening een schema, waarmee de verpleegkundige de kleurcodering voor desbetreffende patiënt kan vaststellen.
In sommige gevallen kan ik me alleen voorstellen dat je geen tijd hebt om deze schema’s na te lopen en je simpelweg in een oogopslag ziet of de A vrij is en de B effectief, zoniet dan is het Code Rood.
1.2 Fasttrack in relatie tot triage.
Wat mijns inziens onlosmakelijk met triage verbonden is, is de fasttrack. Dit houdt in dat je de volgorde omdraait en begint met de patiënten die geen klinische prioriteit behoeven. Dit klinkt vreemd, maar beeld je eens in dat een hiervoor opgeleide verpleegkundige zo de niet ernstige letsels ziet en de arts zijn handen vrij heeft voor de urgentere gevallen. Ideaal toch? Het geeft de SEH ( spoedeisende hulp) verpleegkundige de gelegenheid om zelfstandig te werken en zich verder te professionaliseren.
Zo zou je je verder kunnen professionaliseren tot Nurse Practioner, en zelf kleine snijwondjes of enkelblessures kunnen behandelen, dit uiteraard met behulp van vaste protocollen, die in samenwerking met de arts zijn opgesteld.
Dit zou mijns inziens de doorstroomsnelheid verbeteren en ook de kwaliteit van zorg, want de urgentere patiënt kan sneller door de arts gezien worden als de verpleegkundige al een sortering gemaakt heeft. Tevens lijkt het me agressie reducerend. Ook een hot item op de spoedeisende hulp, want we kennen allemaal het fenomeen van de agressieve patiënten wel of een geïrriteerde onrustige wachtruimte.
Daar het rechtssysteem al behoorlijk veranderd is, met ingang van het tuchtcollege voor verpleegkundigen en de Wet BIG (=Beroepen Individuele Gezondheidszorg), zal het niet meevallen om alle kaders zo in te dekken dat het verantwoord werken blijft voor de spoedeisende hulp verpleegkundige.
De wet geeft titelbescherming en beschrijft de voorbehouden handelingen, welke voorbehouden zijn aan verpleegkundigen, verzorgenden mits bekwaam en in opdracht van een arts. Ontbreekt een van deze vereisten dan is de betrokkene niet bevoegd, en maakt hij zich schuldig aan een strafbaar feit.
Deze wet maakt het voor de spoedeisende hulp verpleegkundigen moeilijk, we werken nl. toch vaak in een grijs gebied. Er zijn wel protocollen, maar vaak beslissen we zelf bij binnenkomst van een patiënt en met onze klinische blik, dat hij een infuus/ waaknaald nodig heeft. Het gebeurt dat er dan geen arts voorhanden is om deze handeling, die voorbehouden is, mee te overleggen.
Hoe ga je nu als verpleegkundige een verpleegkundige diagnose stellen, met de daaraanverbonden handelingen zonder dat er sprake is van een noodzaakclausule? (Noodzaakclausule= er is sprake van een acute situatie waarbij geen tijd is om de komst van een arts af te wachten.)
Dit is een lastige vraag, waarop ik ook geen antwoord heb. Wat mij wel aannemelijk lijkt, is het geprotocolleerd werken, als er afspraken zijn met de arts over wat je wel / dan niet mag doen bij bijv. een patiënt met buikklachten, is het wettelijk ingedekt.Zo zou je ook met de stroomschema’s zoals ik in voorgaande paragraaf heb besproken om kunnen gaan. Deze schema’s zijn zo veilig dat je onwaarschijnlijk de verkeerde beslissing neemt bij het stellen van de verpleegkundige diagnose.
Terwijl ik het met diverse collega’s over dit onderwerp had, proefde ik al de verschillende meningen. Ik heb collega’s die het veiliger en vertrouwder ervaren om te werken zoals dat nu gebeurt, maar ook collega’s die het als jammer en frustrerend ervaren dat ze zo weinig handelingsbevoegd zijn terwijl ze wel hoog geschoold zijn. (spoedeisende hulp opleiding, TNCC= Trauma Nursing Core Course)
M.n. het klassieke voorbeeld van de patiënt die zich op een nachtelijk uur meldt met een piepklein snijwondje, wat eigenlijk de pleister nog niet waardig is. Wettelijk gezien moet je de arts ervoor bellen en moet deze ernaar kijken. Dit is toch eigenlijk absurd met onze scholing en vakkennis!Hoofdstuk 2: De huidige situatie op de Spoedeisende Hulp in Apeldoorn
De spoedeisende hulp in Apeldoorn is momenteel als volgt opgebouwd;
We beschikken over 5 kamers op de trauma kant, waarvan 2 hechtboxen waar er weer 1 specifiek voor kinderen is ingericht ( leuke beschildering en het nodige speelgoed). Een gipskamer, die we tevens gebruiken voor het spoelen van de maag bij een auto intoxicatie.
Er is een volledig ingerichte crash room waar in principe twee multi trauma patiënten opgevangen kunnen worden.
Op de crashroom staat tevens een filmcamera, welke aangezet wordt als er een patiënt op deze kamer wordt opgevangen. Dit om na de opvang deze te kunnen bespreken en hier weer lering uit te kunnen trekken met zijn allen.We beschikken over vier bedden en twee brancards op de “interne kamer”. Deze kamer wordt gebruikt voor de opvang van de aangekondigde interne, long, neurologisch en niet traumatologische chirurgische patiënt. Ieder specifiek specialisme gebruikt weer standaardprotocollen, die we in overleg met de specialist alvast opstarten als de patiënt is gearriveerd.
’s Morgens starten we met twee verpleegkundigen om 7 uur en om 8 uur nog twee dagdiensten erbij. We maken gezamenlijk een keuze wie die dag op de trauma of interne wil staan. Doordeweeks werken er secretaresses, die in principe de patiënten die zich voor aan de spoedeisende hulp melden opvangen. De secretaresse maakt alvast een selectie tussen trauma en interne en meldt aan ons dat er een patiënt is, zodat wij de verdere urgentie bepalen en de patiënt installeren.
Op de trauma werken we met dienstdoende arts assistenten en co-assistenten, welke weer een dienstdoend chirurg en of orthopaed als achterwacht hebben.
Dit principe werkt op de interne kant idem. De Gelre Ziekenhuizen lokatie Lukas is nl. een opleidingsziekenhuis. Dit heeft mijns inziens ook wel nadelen, te weten; de arts assistenten beginnen altijd op de spoedeisende hulp als ze nieuw in ons ziekenhuis zijn. Ze kennen de regels van het huis nog niet. Sommigen beginnen net en zijn nog ‘jongste’, dit houdt praktisch gezien in dat ze eigenlijk nog ingewerkt moeten worden en nog niet beschikken over een brede ervaring. We werken ook met oudere jaars arts assistenten, deze beschikken wel over ervaring met het werken op spoedeisendehulpafdelingen. Op het moment dat de arts assistent de spoedeisende hulp verlaat, kent deze de gang van zaken en maakt weer plaats voor een nieuwe arts assistent. Soms krijgen ze ook nog te maken met co-assistenten, die het allemaal nog moeten leren. Soms komt het voor dat je denkt “de lamme leidt de blinde”.Dit resulteert erin dat je als patiënt soms gezien wordt door de co-, de arts assistent en in een enkel geval ook nog de chirurg zelf. Allemaal schakels die de ligduur op de spoedeisende hulp niet echt verkorten. Er wordt dan ook vaak gebruik gemaakt voor de kennis van de geroutineerde spoedeisende hulp verpleegkundigen, die al langer werkzaam zijn op de afdeling.
De spoedeisende hulpverpleegkundigen zijn allemaal opgeleid en in het bezit van een TNCC (Trauma Nurse Core Course) diploma. Recent is er gestart met de ENPC (Emergency Nurse Pediatric Course). De afdeling biedt veel ruimte tot bijscholing en het volgen van symposia en de teamleiding is zeer enthousiast mbt. het begeleiden van studenten. Dit is een enorme drijfveer voor het team, wat goed te merken is aan de kennis en teamspirit.
Wat sinds kort weer een levende discussie is, is de zogeheten “zelfverwijzer”, niet al deze mensen bezoeken onterecht de spoedeisende hulp, maar sommige zouden we als verpleegkundigen best zelf kunnen behandelen of door kunnen sturen naar de huisarts.
We mogen op onze spoedeisende hulp niemand ongezien wegsturen, zelfs de mensen die al een afspraak op een later tijdstip bij de huisartsenpost hebben niet. Dit is ook wel te begrijpen vanwege de wettelijke kaders, maar soms wel frustrerend. Het leidt ertoe dat je iedere klacht, hoe klein ook, moet zien dwz. de arts moet de patiënt gezien hebben. Jammer maar helaas mogen we zulke kleine klachten, ( denk bijv. aan een klein snijwondje) niet zelf verhelpen.Zoals op iedere spoedeisende hulp zijn ook op de onze de dagen niet te voorspellen. Zo is het rustig en vijf minuten later loopt het storm. Soms weet je niet waar je de patiënt kwijt moet. In zo’n soort situatie zou het fijn zijn als je een vaste systematiek in de opvang hebt en evt. kleine trauma’s zelf kan behandelen. Nu trieërt de verpleegkundige denkmatig wel maar niet iedere verpleegkundige denkt hetzelfde, welke punten zijn nu bijv. van belang en hoe maak je dit inzichtelijk naar je collega’s???
Om inzichtelijk te maken hoe een dag spoedeisende hulp te Apeldoorn er uitziet en mijn knelpunt te verduidelijken volgt hieronder een korte fictieve maar denkbeeldige casus.
2.1 Casus: Een dagje spoedeisende hulp te Apeldoorn
’s Morgens beginnen de twee vroege diensten om zeven uur, te weten spoedeisende hulpverpleegkundigen Gerda en Esther. Esther is oudste dienst, dat wil zeggen dat zij de SEH opleiding en TNCC heeft en twee jaren werkervaring na deze opleidingen heeft. Gerda is jongste, zij is nl. nog bezig met haar opleiding.
Het was een onstuimige nacht vertelt Ans, een van de twee nachtdiensten, er waren veel beschonken klanten uit de stad met de nodige verwondingen, want er had een gevecht plaatsgevonden op het Caterplein. ( een uitgaansgelegenheid in Apeldoorn).
Ook hadden ze drie patiënten op de interne kamer liggen, waarvan een patiënt met een excacerbatie COPD, welke er slecht aan toe was. Kortom een drukke nacht.
Nu in de ochtend is het erg rustig, er zijn nog geen patiënten en Gerda en Esther drinken nog een kopje thee voordat ze beginnen met het ochtendritueel; het controleren van de apparatuur.Om acht uur arriveren nog twee dagdiensten, Peter en Mirjam.
Gezamenlijk bepalen ze welke twee diensten op de trauma en welke op de interne kamer komen te staan. Net eruit wie waar staat gaat de bel, Gerda, die op de trauma staat, loopt erheen. Een oudere dame die tijdens het uitlaten van haar hondje gevallen is, wordt in een rolstoel met de nodige schrammen en een pijnlijke pols binnengezet. Er staan nog drie patiënten achter voor de wondcontroles van het weekend.Gerda installeert de mensen op de trauma en belt de dienstdoend arts assistent.
Aldoende gaat de ambulancetelefoon; er komt een multi trauma aan; een HET
(hoog energetisch trauma) auto, boom, ABC stabiel maar de mede passagier heeft het niet overleefd en de patiënt klaagt over zijn linker femur en pols.Gerda snelt naar haar collega’s; “Ik wil de multi trauma wel doen en bel vast de arts, röntgen, laborante, en anesthesist.” “ Esther wil jij samen met mij naar de crashroom, zodat Peter op de trauma kan blijven en Mirjam op de interne kamer?”
Zo gezegd zo gedaan.Onderwijl arriveert de ambulance en Gerda en Esther gaan de crashroom op.
Mirjam heeft de eerste aankondigingen ook al gehad van interne patiënten, deze zijn doorgebeld door de arts assistent interne. Zij heeft ook al aangegeven dat het Interne Protocol gedaan mag worden. (Intern protocol= bloeddruk, pols, temperatuur, bloed afname, x-thorax, ECG)
Peter krijgt het ook al drukker op de trauma, de bel gaat wederom, een jong meisje die van het paard gevallen is, wordt vergezeld van haar vader binnengebracht. Ze heeft het benauwd en ademt oppervlakkig, ook ziet ze bleek en transpireert behoorlijk. Achter heb meisje zit iemand in een rolstoel in voetbalkleding; “Ja ik ben doorgestuurd door de EHBO voor een fotootje van mijn knie, die heb ik nl. verdraaid”, zegt de jongen populair.“Neem maar plaats in de wachtruimte”, zegt Peter, die onderwijl het bleke meisje meeneemt en alvast uitlegt wat hij van plan is. “Ik geef je vast een infuusnaaldje en bel de arts assistent.” “Oh nee, die staat vast bij de multi trauma patiënt”, evenals de rontgenlaborante. “He bah, ik had graag direct een arts en ik denk ook een x-thorax gehad, ze heeft vast een pneumothorax t.g.v. ribfracturen”, denkt Peter. Nou ik geef je vast een beetje zuurstof en meet je bloeddruk en polsslag, probeer maar rustig te blijven en let op je ademhaling.
Mirjam is ondertussen bezig met haar interne patiënten en het opstarten van het protocol. Peter loopt naar haar toe, “Weet jij wie er nog vrij staat van de arts assistenten?”Ik heb een meisje met vermoedelijk een pneumothorax!”
“Je zou de 862 kunnen oppiepen, want die staat voor de afdelingen op het rooster”.
“Goed plan”, zegt Peter, en belt de 862 en legt het verhaal uit.De pieper gaat, een lang verhaal van een moeder wiens zoontje gisteren voor het verwijderen van zijn keel en neusamandelen is geweest. “Hier heb ik eigenlijk geen tijd voor, denkt Peter, en kapt tactisch het verhaal af.” “Dus als ik het goed begrijp heeft uw zoontje koorts en drinkt hij slecht?””Nou ik overleg even met de dienstdoende KNO arts en bel u daarna terug”.
Mirjam krijgt de volgende onaangekondigde patiënt aan de bel, een jongen van 8 jaar met hevige pijn in zijn buik. “Hij heeft thuis ook al enorm gebraakt en ik maakte me zo’n zorgen dat ik maar direct hierheen gereden ben”, zegt zijn moeder.
“Geeft niet ik snap uw bezorgdheid”, zegt Mirjam en neemt ze mee naar de interne kamer.
“Zeg Peter, als Jurgen ( de arts assistent chirurgie) klaar is bij jou, heb ik nog een patiëntje op de interne kamer voor hem”.Esther en Gerda zijn klaar op de crashroom, Esther kan alvast op de interne kamer helpen, terwijl Gerda nog bij de patiënt blijft totdat de afdeling er is om hem mee te nemen. De bel gaat, het zijn de ouders van de jongen op de crashroom. Gerda brengt ze naar de jongen toe en legt uit wat er precies gedaan is, en waarom de jongen moet blijven. De jongen is behoorlijk emotioneel en vraagt steeds naar zijn vriend die al is overleden gelijk na het ongeval. Gerda ziet Peter op de gang, “Kun je mij zo weer helpen, het stroomt hier aardig vol?” “Nog niet, de familie is net gearriveerd, ik moet eerst met hun praten”.
Esther gaat naar de bel, want Peter is druk bezig op de trauma met het meisje dat van haar paard is gevallen.
“Poeh, ik zou blij zijn als de E-diensten er zijn”, zegt Esther tegen Peter. “Ja”, zegt Peter, zo is het niet fijn werken, ik ben constant achter de feiten aan aan het lopen en de mensen die voor de wondcontroles kwamen, zijn ondertussen behoorlijk boos dat het zo lang duurt”.Gelukkig de E diensten ( van 14.00 tot 22.00 uur) zijn er, ze komen gelijk helpen. Nu verloopt het nog wel wat chaotisch, want ze moeten eerst overgedragen krijgen wat er voor een patiënten liggen. Een boze patiënt die voor wondcontrole kwam, loopt langs Arie ( een van de E diensten) heen. “Nou, nou”, zegt Arie,” was het weer zo’n dag!”
Mogelijk zijn er na het lezen van deze casus al wat knelpunten duidelijk geworden. Sommige dagen zit je met vier diensten bijna de hele dag te kletsen, maar sommige dagen is het zo druk als in de casus. We hebben geen triage systeem, maar helpen de mensen naar volgorde van binnenkomst tenzij we gelijk zien dat een andere patiënt medisch gezien voorrang moet krijgen. Soms wekt dit irritatie op bij de andere patiënten, zoals in de casus ook naar voren komt.
Hopelijk draagt deze casus bij tot het verduidelijken van mijn probleemstelling.
Hoofdstuk 3: De wenselijke situatie op de spoedeisende hulp te Apeldoorn
Om de wenselijke situatie in kaart te brengen heb ik de hulp nodig van mijn collega’s.Dit wil ik inventariseren middels een enquête om eens te horen hoe mijn collega’s denken over de huidige manier van werken en hoe zij het anders zouden willen.
Hieronder beschrijf ik mijn wenselijke situatie voor de spoedeisende hulp te Apeldoorn.
Ik zou graag werken met meer systematiek en houvast, waarbij ik van mening ben dat het MTS (Manchester Triage Systeem) een mooi hulpmiddel is.
De fasttrack methode, zoals beschreven in paragraaf 1.2 is een handige methode om als verpleegkundige zelf de kleinere trauma’s te behandelen, maar dan wel ingedekt middels goede protocollen. Het is denk ik mede een motivatie voor de verpleegkundigen om weer het gevoel te krijgen dat ze ook zelf handelingsbekwaam zijn.
Het werken met spoed eisende hulp artsen, zoals dit ook naar voren kwam tijdens het symposium van de NVSHV (Nederlandse Vereniging Spoedeisende Hulp Verpleegkundigen) lijkt mij een zeer goede ontwikkeling. Nu werken we met arts assistenten in opleiding (AGIO) en arts assistenten niet in opleiding (AGNIO). Omdat we een opleidingsziekenhuis zijn, houdt dit in dat we telkens nieuwe arts assistenten krijgen en je dus vaak met een niet goed ingewerkte arts werkt. Zou je met een SEH (spoedeisende hulp) arts gaan werken, dan kun je samen afspraken maken m.b.t. het trieëren en de fasttrack methode. Je bouwt een betere band op met deze artsen omdat ze ook langdurig blijven werken op de afdeling. Dit is ook gunstig voor de kwaliteit van werken, dat je weet wat je aan elkaar hebt en waar een ieder zijn kwaliteiten liggen. Het werken met SEH (spoedeisende hulp) artsen verkort m.i. ook de ligduur op de SEH (spoedeisende hulp) en bevordert de doorstroom. Dit heeft indirect weer gevolgen m.b.t. het terugbrengen van de agressie en irritaties.
Eigenlijk is dit mijn wenselijke werksituatie op de spoedeisende hulp, het werken met vast personeel volgens een helder systeem, die mogelijkheden biedt voor verdere professionalisering van het vak spoedeisende hulp verpleegkundige.
3.2 Casus: Een dagje spoedeisende hulp te Apeldoorn
De wenselijke situatie volgens de schrijfster Simone Steketee
Inmiddels werken we al weer een half jaar met onze nieuwe spoedeisende hulp artsen. Een gemotiveerde club, die echt staan voor de werkzaamheden op de spoedeisende hulp. Zij sturen de assistenten aan in hun werk, zodat het ook mogelijk blijft om als opleidingsziekenhuis te fungeren.
Ons triagesysteem, wat wel de nodige voeten in aarde heeft gehad, werkt prima. Alvorens het systeem in te voeren is er de nodige aandacht aan geschonken in het team. De spoedeisende hulpartsen en spoedeisende hulpverpleegkundigen hebben geregeld vergaderd om de protocollen/ stroomschema’s en afspraken helder te krijgen. Verder zijn we allemaal triage opgeleid in Deventer, daar werd de cursus volgens het MTS ( Manchester Triage Systeem) gegeven.
Dat het werken met de SEH (spoedeisende hulp) artsen en het triagesysteem vruchten af werpt, is goed te merken. Iedereen vindt het nu prettig werken en het scheelt ook een hoop onrust in de wachtruimte.
Neem nou van de week, we hadden een multi trauma patiënt en op de interne kamer lagen ook zieke patienten. Gerda en Esther hebben deze multi trauma patiënt opgevangen samen met de SEH (spoed eisende hulp) arts. Onderwijl stond Peter op de trauma, hij kreeg daar een meisje binnen dat van het paard was afgevallen en hevig benauwd binnenkwam. In overleg met de arts assistent kon hij gelijk de thoraxfoto aanvragen en het meisje een infuus geven en pijnstilling. Toen de thoraxfoto ontwikkeld was, keek de SEH (spoedeisende hulp) arts er gelijk naar, de diagnose van Peter werd bevestigd; een pneumothorax op basis van een aantal ribfracturen.
Mirjam overlegde met de interne assistent over de zieke patienten op de interne kamer, terwijl Simone op de triagekamer de fasttrack patiënten direct op kon vangen en behandelen. De overige patiënten in de wachtruimte die door de SEH (spoedeisende hulp) arts gezien moesten worden, kregen hierover voldoende informatie en het was een ontspannen sfeer. Mirjam die een pieper voor de interne kamer had, overlegde met de assistent interne over de aankondigingen. “Het zou veel prettiger zijn als de volgende patiënten na 14.00 uur konden komen, dan zijn er ook twee late diensten en kan ik me nu rustig richten op de zieke mensen die er nu zijn.” “Prima, het zijn geen urgente zieke mensen, ze komen met eigen vervoer, ik zal na twee uur met ze afspreken.”
De overlegstructuren zijn veranderd en dit is goed te merken aan de opvang. De patiënten worden nu naar urgentie gezien en behandeld, zonder dat de andere niet urgente mensen erg lang moeten wachten. De fasttrack kamer is al een vast gegeven, patiënten in de wachtruimte reageren er positief op.
De spoedeisende hulpartsen zijn breed opgeleid en je kunt merken dat het de doorstroom bevordert nu zij er zijn om de assistenten direct ondersteuning te geven daar waar nodig. Geen onnodig wachten meer om een foto te laten beoordelen door een chirurg die op de operatiekamer staat, de SEH (spoedeisende hulp) arts is nl. ter plekke.
Kortom de ideale situatie! Gemotiveerd opgeleid personeel en kwaliteitsverhoging door de komst van het triagesysteem en de SEH (spoedeisende hulp) artsen.
Nu is het zaak om te inventariseren wat mijn collega’s van de huidige manier van werken vinden en of zij open staan voor veranderingsprocessen en vernieuwingen zoals hierboven beschreven. Dit wil ik doen door middel van een enquete met open vragen en casussen.
3.3 De uitwerking van de enquête
Van de 27 verstuurde enquêtes had ik er voor de uiterste inleverdatum 21 terug. Een aantal collega’s zouden de enquête alsnog invullen en later aan mij geven.
Omdat ik in mijn enquête graag naar voren wilde laten komen hoe het personeel nu over de werksituatie dacht en of zij ideeën hadden over hoe het anders zou kunnen, heb ik veel open vragen gesteld. Over het algemeen kan ik zeggen dat de enquête uitgebreid is ingevuld.Hieronder zal ik de enquête uitwerken op zo’n manier dat de mening van het team goed naar voren komt.
Vraag 1;
Hoe ervaar je de huidige manier van werken m.b.t. de opvang van de patientenstroom?Positief; 6
Negatief; 10
Twijfel; 5
De motivatie van de mensen die de huidige situatie als positief ervaren is; de secretaresse vangt de patiënten eerst op, zodat wij verder kunnen met onze werkzaamheden.
Er is duidelijk welke verpleegkundige welke patiënt opvangt doordat er een onderscheid gemaakt is tussen “trauma”patiënten en “interne”patiënten.
We zijn sinds kort met een dagdienst en een late dienst meer gaan werken, dit werkt prettiger.De motivatie van de mensen die de huidige situatie als negatief ervaren is divers nl;
Ten eerste het feit dat de secretaresse nu de patiënten als eerste opvangt, vraag is of zij hier de juiste persoon wel voor is.
Iedereen moet gezien worden, dus ook mensen die niet op de spoedeisende hulp thuis horen. Dit wordt door het grootste deel als negatief ervaren, je bent hoog opgeleid maar bent vaak druk met kleinigheden die eigenlijk door de huisarts gezien hadden moeten worden.
Verder wordt gezegd dat de opvang sterk afhangt van de individuele inschatting van de verpleegkundige en dat het jammer is dat hier niets over wordt geregistreerd.
M.n. de opvang van de patiënten voor de internisten wordt als negatief ervaren, met als reden dat er niet wordt overlegd met de verpleegkundige, dit resulteert erin dat er soms veel zieke mensen tegelijk moeten worden opgevangen.
Verder geeft iemand aan dat het juist niet duidelijk is wie welke patientenstroom opvangt en dat dit niet protocollair beschreven staat.
De lange wachttijden worden aangekaard evenals het aantal ‘huisartsenbehandelingen’.
Als negatief wordt ook de structuur van de afdeling genoemd, iedereen kan meeluisteren omdat er alleen gordijntjes tussen de verschillende patiënten zitten. Privacy?Vraag 2;
Ben je bekend met het onderwerp ‘triage’ en weet je wat dit inhoudt?Hierop antwoordt iedereen met JA.
Er worden verschillende definities gegeven die allemaal omschrijven dat het om het ‘sorteren’van de patiënt gaat naar ernst van aandoening.
Vraag 3;
Heb je ervaringen met het werken volgens een triagemodel en zo ja, hoe zijn je ervaringen hiermee?Nee; 16
Ja; 5
Van de mensen die Ja hebben geantwoord, zijn er 4 positief over het werken volgens een triagemodel.
Een is negatief, er werd niet aan de randvoorwaarden gedacht binnen desbetreffende instelling en de patiëntenstroom was niet groot genoeg.
De mensen die positief reageerden gaven m.n. aan dat je meer tijd hebt voor de urgente patiënten doordat de ‘huisartsenpatiënten’ retour huisarts gaan of direct door de triageverpleegkundige kunnen worden geholpen.Vraag 4;
Casus; er is een groot busongeluk gebeurd er zijn veel ernstig gewonden. Het is een noodsituatie er komen veel slachtoffers naar de spoedeisende hulp in Apeldoorn. Wat is je eerste ingeving?Iedereen antwoord met het ingang zetten van de ‘belboom’. Een aantal met het inschakelen van het rampenplan.
Wat tevens gezegd wordt is het verzamelen van materialen zoals infuuspalen, brancards, bedden en dergelijke. Het inlichten van röntgen en laboranten zodat ook zij zich kunnen voorbereiden op een grote patientenstroom.Het inseinen van de chirurg die dienst heeft zodat deze de binnenkomende patiënten kan trieëren, werd ook door menigeen gezegd. Evenals het bellen van de achterwacht en teamleiding en zelfs Raad van Bestuur.
De volgende deelvraag betreft het opschalen van de binnenkomende patiënten die zich aandienen.
Iedereen doet dit volgens de TNCC methode en laat de A-B-C instabiele patiënten het eerst behandelen.
Op de deelvraag of het werken volgens een triagesysteem meer houvast zou bieden antwoord men;
Ja; 15
Nee of Weet het niet; 6
De mensen die met Ja antwoorden, hebben voornamelijk als argumentatie;
Het biedt meer structuur bij een grotere hoeveelheid patiënten.
Een verpleegkundige antwoordt; “Treat first, what kills first”.
Het wordt duidelijker geregistreerd, zodat je allemaal weet welke patiënt al getrieerd is en wat de ernst is van alle slachtoffers.De mensen die met ‘Nee’ of ‘ Ik weet het niet goed’ antwoorden, beargumenteren als volgt:
Er wordt nu ook volgens de TNCC gekeken naar de ernst van de aandoeningen.
Vraag 5; Ben je op de hoogte van de term ‘fasttrack verpleegkundige’?
Ja;11
Nee; 10
De deelvraag die hierop volgt is; denk je dat dit werkbaar op de afdeling is en zou je het leuk vinden?
Absoluut.
Ja, alleen zou het werk goed geprotocolleerd moeten zijn zodat het juridisch afgedekt is.
Door snellere ‘service’minder onrust in wachtruimte.
Ja leuk, meer bevoegdheden te hebben.
Ja, als medische staf achter je staat, een nadeel is wel dat de niet spoedeisende patiënt wel snel geholpen wordt.
Ja, voorkomt onnodige wachttijden.
Vraag 6;
Casus; (zie enquête in bijlage voor verdere uitwerking van de casus)Er komen een aantal zieke patiënten nl. hoog energetisch trauma, slechte longpatient, die mogelijk geintubeerd moet worden, patiënt meldt zich bij de bel met lage rugpijn, wit gelaat, transpireert heftig. De pieper gaat, er belt een oudere man met een lang gesprek over een receptje. Er staan wat mensen met kleinere trauma’s (zere enkel) aan de deur.
Iedereen is het erover eens dat de patiënt die het hoogenergetisch trauma heeft opgelopen direct opgevangen dient te worden door het multi team op de crash room.
Evenals de patiënt die zich meldt met lage rugklachten en klam bleek gelaat, vrijwel iedereen denkt aan een acuut aneurysma.
De longpatient die ook aangekondigd wordt, laten de meesten op de interne kamer opvangen en bellen wel direct de longarts zodat deze paraat staat.Het telefoontje op de pieper wordt ‘afgekapt’ en de mensen in de wachtkamer wordt kort gezegd dat het erg druk is en de wachttijd hierdoor langer kan zijn.
Als suggesties voor de wachtruimte noemt een verpleegkundige nog het inlichtingen geven middels een scherm over de drukte en opties om naar de huisarts c.q. huisartsenpost te gaan.
Iedereen is het erover eens dat er volgens het ABCD getrieerd moet worden omdat mensen die zich spontaan melden ook levensbedreigende aandoeningen kunnen hebben.
Een aantal verpleegkundigen geeft nog aan dat de situatie van de patiënt regelmatig moet worden herbeoordeeld.Vraag 7a;
Heb je enig idee hoe de opvang van de patientenstroom verbeterd zou kunnen worden, of vind jij dit niet noodzakelijk?Een verpleegkundige oppert dat bij grote drukte een triageverpleegkundige wellicht nuttig zou kunnen zijn.
De secretaresse wordt vaak genoemd, zij zou ook in de avonduren en weekenden gewenst zijn.
Een verpleegkundige zegt dat het beter is de mensen die niet thuis horen op de spoedeisende hulp terug te sturen naar de huisarts en alleen de urgente patiënten te behandelen.
Beter overleg met de artsen m.b.t. het ‘insturen’van de patiënten.
Een verpleegkundige oppert om door middel van triage of fast track mensen te helpen en betere informatie te verschafffen m.b.t. huisarts en spoedeisende hulp.
Een aparte triagekamer met goede protocollen in overleg met de artsen over wat spoed is en wat niet.
Vraag 7b;
Heb je weleens gehoord over het ‘fenomeen’spoed eisendehulparts? Wat vind je van het werken met zo’n arts?Eigenlijk beantwoordt iedereen deze vraag positief. Het wordt als ideaal ervaren, mits er voldoende spoedeisendehulpartsen zijn. De spoedeisende hulparts zou ervoor zorgen dat er minder onnodige onderzoeken gebeuren door bredere opleiding, het zou dus sneller en accurater werken.
Een verpleegkundige zegt nog; “Specialistische hulp, zorg op maat!”
Er wordt regelmatig gezegd dat deze arts als vast aanspreekpunt meer duidelijkheid zou bieden.
Vraag 8;
Wat vond je van deze enquête?Hierop antwoord eigenlijk iedereen gelukkig positief.
Het zet je aan het denken, wordt vaak gezegd.
De enquête werd wel wat lang gevonden, maar werd door iedereen uitgebreid ingevuld!
Hoofdstuk 4: Conclusies en aanbevelingen
Inleiding
Na het doen van een literatuurstudie en het beginnen met deze scriptie, kwam ik er al vrij snel achter dat het onderwerp nog erg in de kinderschoenen staat.
Dit bemoeilijkte het vinden van literatuur, maar in de vakliteratuur stond wel geregeld informatie over triage.
Gaandeweg kwam ik steeds beter in het onderwerp en de knelpunten op de afdeling, zodat ik middels de enquête goed de mening van mijn collega’s kon aftasten.
Zoals ook uit de enquête wel blijkt, is er duidelijk wel behoefte aan verbetering van de opvang van de als maar groeiende patientenstroom.
Er wordt hierbij niet alleen gedacht aan verkorten van wachttijd op de spoedeisende hulp maar ook de kwaliteit van zorg die gegeven wordt, het niet onnodig verrichten van belastende onderzoeken, en het budget alsmede de eigen handelingsbevoegdheid en hoe dit juridisch afgedekt kan worden.
De niet te voorspellen patiëntenstroom, vraagt mijns inziens om een duidelijke systematiek in opvang. Deze zal op de rustigere dagen misschien minder aan de orde zijn dan wel op de drukke dagen.
Binnenkort begint in ons ziekenhuis een verbouwing, een ideale gelegenheid om de ruimtes op de spoedeisende hulp te verbeteren. Ik denk hierbij aan de privacy gevoelige kamertjes, die enkel gescheiden zijn door een dun wandje en een gordijntje. Het maken van een triagekamer, met de benodigdheden om adequaat fasttrack patiënten te behandelen en de overige patiëntenstroom te trieëren. Dit zou volgens mij aanzienlijk de kwaliteit van de opvang verbeteren. Heikel punt blijft de zelfverwijzende patiënten die naar de huisarts hadden gemoeten. Juridisch gezien moeten deze patiënten door de arts gezien worden, die kan alsnog de patiënt doorverwijzen naar de huisarts.
Het werken volgens triage en fasttrack behoeft enige kennis, waarvoor het personeel eerst opgeleid zou moeten worden, bijvoorbeeld door middel van de cursus Manchester Triage Systeem, die gegeven wordt in Deventer. Ik vind zelf dat ons team breed geschoold is, wat ik als een voordeel ervaar, er bleek ook uit de enquête dat iedereen veel houvast heeft aan de TNCC ( Trauma Nurse Core Course).
Triage is eigenlijk niets anders dan de urgentie bepalen volgens het A-B-C-D, alleen dan geprotocolleerd en geregistreerd door een vaste verpleegkundige.
De casus in mijn enquête die een noodsituatie aankondigde, gaf interessante antwoorden.
Iedere verpleegkundige geeft aan het ‘rampenplan’in werking te zetten en de belboom te gebruiken, ook wordt er gedacht aan materialen en meer personeel op alle fronten ( röntgen, laboranten, artsen) Dit rampenplan ligt nu bij de Raad van Bestuur en zal na goedkeuring ook voorgelegd worden aan de hoofden van alle afdelingen.
Maar hoe hectisch verloopt dit in het echt en zijn we dan adequaat genoeg, weten we allemaal wat het ‘rampenplan’inhoudt en hoe verloopt de samenwerking met de ambulances?
Dit is nou een punt waar je een oefening aan zou moeten wijden, volgens mij loop je dan pas echt tegen de knelpunten aan!
De ambulancedienst heeft pas een grote oefening gehad, waarbij zij m.b.v. een triagesysteem de patiënten ‘opschaalden’in T1 ( zeer urgent) t/m T4.
Maar waarom deze ‘eilandjes’in de zorg, de opvang van de ambulance en de overdracht naar het ziekenhuis alsmede de nazorg zijn toch een vaste cirkel die de patiënt doorloopt?
Als dit allemaal beter op elkaar aansluit, is de patiënt tevreden en kunnen wij ook tevreden zijn.
Ik denk tevens dat het niet aan een secretaresse is om de patiënten op te vangen. Dit wordt wel als werkontlasting ervaren, maar volgens mij moeten wij zelf de patiënten opvangen aan de poort. Wij zijn hiervoor de aangewezen persoon! We kunnen ook direct aan de poort duidelijkheid verschaffen over de behandeling en wachttijden.
Zoals een verpleegkundige aangaf, betere landelijke voorlichting bijv. door reclamespotjes of postbus 51 over wanneer je naar de spoedeisende hulp gaat en wanneer naar de huisarts.
Het belangrijkste doel is het adequaat opvangen van de patiënten en goede kwaliteit van zorg leveren, “zorg op maat”wel te verstaan.
Een duidelijke structuur in deze opvang is m.i. kwaliteitsverbeterend, vermindert irritaties en geeft houvast bij een niet te voorspellen drukte op de spoedeisende hulp.
Een verdere professionalisering van ons vakgebied met een groter handelingsbevoegdheid is m.i. uitdagend en motiverend!!
Hierbij dient het algemene doel van triage, nl; het ‘sorteren’van patiënten naar diens klinische noodzaak, niet uit het oog te worden verloren. Men moet niet trieeren om het trieeren, maar duidelijk het doel nastreven, waarbij aan randvoorwaarden zoals extra personele bezetting, een efficiëntere indeling van de afdeling en protocollen gesteund door onze medische staf en juridisch ingedekt werken.
In februari loop ik een dag mee in het ziekenhuis in Geldrop waar door Peter Bouwels ( zie inleiding) het triagesysteem ingevoerd werd. Ik ben benieuwd naar hun ervaringen met het werken volgens triage en de knelpunten waar zij tegenaanliepen. Het geeft mij de gelegenheid om met mensen te praten die er daadwerkelijk mee werken en zelf met eigen ogen eens te zien hoe er in de praktijk mee gewerkt wordt.
Aanbevelingen waar ik aan denk zijn onder meer het motiveren van personeel en het betrekken van het personeel in een veranderingsproces zoals deze. Dit zou vorm kunnen krijgen in projectgroepen, bestaande uit spoedeisende hulpverpleegkundigen, die met de medici om de tafel kunnen om bijv. de protocollen c.q. stroomschema’s gezamenlijk op te stellen. Verder is het m.i. belangrijk om proef te draaien zodat knelpunten tijdig kunnen worden bijgesteld.
Hoe het precies geregeld moet worden met betrekking tot de personele bezetting en verdere logistiek, weet ik niet, dit zou het hoofd van de afdeling mijns inziens beter kunnen inschatten.
Het volgen van de Manchester Triage Cursus om bekend te raken met het werken volgens dit systeem.
En het starten van een ‘proefperiode’om nadien te evalueren en evt. knelpunten vroegtijdig te onderkennen.